zaterdag 19 december 2015

Piekje



Vanaf de bijrijdersstoel volgde ik op mijn mobiele telefoon de twee voordrachten waarin de resultaten van de Large Hadron Collider, stand december 2015, werden gepresenteerd. Ik had liever achter mijn computerscherm gezeten en nog liever was ik er in Genève bij geweest, maar het kon even niet.
Een dag of twee tevoren had een oude vriend, nauw bij het Geneefse onderzoek betrokken, me aangeraden de voordrachten te volgen. Dezelfde vriend die me ruim twee en een half jaar geleden laat op de avond belde en me vertelde: ‘looks like we have got the object’. Hij verwees naar de ontdekking van het Higgs-boson, resultaat van een experimentele inspanning die meer dan anderhalf decennium eerder begonnen was en waar we beiden, vanuit heel verschillende rollen, voluit bij betrokken waren geweest. Een paar dagen na dat telefoontje zat ik in Genève bij de voordrachten die de ontdekking uit de doeken deden.
Het onwaarschijnlijke was, dat de ontdekking voor het grootste en overtuigendste deel berustte op de detectie van het Higgs-boson via het verval ervan in twee fotonen. Het Higgs-boson leeft maar heel kort (10-22 seconde) en kan alleen waargenomen worden door de ‘gewone’ deeltjes waarin het vervalt op te vissen uit een enorme achtergrond van andere gewone deeltjes. Het is een kenmerkende eigenschap van het Higgs-boson dat het met de grootste waarschijnlijkheid vervalt in zware deeltjes. Het foton is echter het lichtste deeltje dat we kennen, de massa ervan is nul. Als de fotonen echter heel precies gemeten worden, met hoge resolutie, verraden de correlaties tussen twee fotonen die afkomstig zijn van een Higgs-boson hun herkomst. Meten van deze correlaties maakt de kleine kans dat het Higgs-boson in twee fotonen vervalt meer dan goed. Zoals gezegd: mits er voldoende precies gemeten kan worden. De technologie daarvoor ontbrak toen de detectieapparatuur bij de LHC ontworpen werd, maar visie, durf en intensieve R&D hebben hun vruchten afgeworpen. Maar dat is niet het verhaal dat ik hier wil vertellen.
Bij de voordrachten van 15 december jongstleden, 15 december 2015, werden nieuwe metingen gepresenteerd. De metingen waren gedaan bij een energie van de botsende bundels van protonen, die aanzienlijk hoger was dan bij de ontdekking van het Higgs-boson. De hoop is dat bij deze energie nieuwe, nog zwaardere deeltjes ontdekt worden die veel nog openstaande problemen ‘voorbij het standaard model’ – dat met het Higgs-boson compleet is – zouden kunnen oplossen. De zoektocht is echter veel lastiger dan die naar het Higgs-boson, omdat het theoretische kader veel minder houvast geeft. En er zijn, na de winterstop van de LHC, meer botsingen nodig om zoveel mogelijk meetgegevens te verzamelen.
Het einde-van-het-jaar-overzicht van de LHC liet nog geen nieuwe ontdekkingen zien. Maar, aan het eind van beide presentaties, werden de twee-foton-plots van de nieuwe data getoond. Bijna terloops. Net als een paar jaar geleden was er een piekje te zien, ik doel niet op het Higgs-boson dat we inmiddels kennen, maar op een piekje op een heel andere plek. Ik begreep waarom mijn oude vriend mij getipt had. Als dit nieuwe piekje ‘echt’ is duidt het op een gloednieuw deeltje met een massa zes keer zo groot als die van het Higgs-boson. Fabelachtig. Het standaard-model voorbij. Nieuwe horizonten vragen om verkenning.
Uiteraard en terecht trekt deze ‘hint’ niet alleen de aandacht van direct betrokkenen.  Deze keer hoop ik dat die direct betrokkenen iets meer de kans krijgen om zelf uit te leggen dat dit grensverleggend onderzoek een Europees succes is. Elders gebeurt het niet. Meer metingen zullen het piekje laten oplossen in de omgeving, of zullen het prominenter daar bovenuit laten steken. Zo werkt statistiek. Tot de statistiek haar werk kan doen zal ik dromen!